Incrustatie en pavé zetten. Les 1. rondfilé
Wordt vervolgd.
Het
goed rondfilé kunnen zetten staat aan de basis van het beheersen van al het
incrustatie en pavé zetwerk. Als je dit goed kan, wordt de rest een stuk
eenvoudiger te leren. Omdat juist bij de rondfilé zetting het goed kunnen
justeren, cruciaal is voor succes van het resultaat. Er zijn twee technieken;
de eerst is een kwestie van strak in justeren op kaliber en diepte van de steen
waarna het materiaal doormiddel van aanwrijven met een elsje, er een glanzend
braamrandje over de steen gewreven wordt. Bij niet al te grote briljantjes (zeg
tot 0.04 krt) is dit nog goed te doen, omdat deze, meestal wel scherp genoeg
zijn om zichzelf vast in te snijden bij het recht aandrukken. Bij de grotere stenen echter, lukt dit niet meer
zo goed. Zeker bij de kleurstenen met hun dikkere rondisten zullen deze tijdens
het aanwrijven schuin gaan kantelen in hun rusting. Ook is het risico van
uitvallen na het polijsten of het langdurig trillen in de ultrasoon dan te
groot. Zodat we in die gevallen, het op bijna grote van de steen ons justeergat
uitgefreesd te hebben (de steen past nog net niet) er hierin met een zetfrees
of linzenfreesje een rusting in gaan frezen. (zie fig. 2.) Waarna de steen
ingelegd kan worden. Schuinweg, zodat de steen aan een kant zich al onder en in
onze gefreesde rusting ligt zal de tegenovergestelde kant ruimte genoeg moeten
krijgen om zich ook in de zetopening te laten invoegen. Mocht dit niet direct
lukken kan dit met de bolfrees waarmee we al eerder gekalibreerd hadden dit
verder iets verruimd worden. Mogelijk moeten we hierna de rusting ook nog even
opnieuw bijwerken. Toch is het beter wat te strak te beginnen met een
correctie, alsdan later mocht blijken dat we ons justeergat te groot waren
begonnen. Er is dan echter geen weg meer terug, wat ons rest is solderen of een
grotere steen te gaan gebruiken.
Om te
voorkomen dat we de steen schuin gaan aanwrijven kan het nuttig zijn kruislings
een begin te maken met dit aanwrijven. (zie fig. 4,)
Het
spreekt voor zich dat we alleen voor briljant een stalen elsje kunnen gebruiken
bijv. gemaakt van een geslepen afgebroken freesje, en voor alle andere steen
soorten een uit messing staaf, Daar we
anders de stenen zeker zullen gaan beschadigen.
Rust de
steen eenmaal goed in zijn zetting, gaan we deze aanwrijven met een wat bol
elsje. zodat we ook daadwerkelijk al wrijvende een braam creëren die de steen
vast gaat houden. (zie fig., 5.)
De rand
van deze braam wrijven we eventueel, met een iets dunner en scherper exemplaar hierna nog even extra vast aan,
zodat we er zeker van zijn dat we de zetting nu ook goed tot aan de steen dicht
aangewreven hebben. (zie fig., 6.)
Gladom
zonder file is een zetting die meer opgaat in het oppervlak, glanzend of
gematteerd. dit is wat rustgevender,
vooral bij het gebruik van veel ongelijkmatige stenen in een zetting.
Hierbij
werken we de zetrand, vooral voor de wat grotere stenen, eerst wat omhoog, door
al “roerende” met een greinen draaier of elk ander voor dit doel te gebruiken
ronde staak al draaiende tegen de rand aan te drukken, omhoog. (zie fig. 2. en
3.) Zodat we onszelf wat meer
“vlees”geven om later glad te kunnen aandrukken. (zie fig. 5. en 6.) met
hamerhandstuk, of vlakke aandrukker.
Bij de
“donut rondfilé” doen we precies het tegenovergestelde, en verlagen we de zetrand
eerst, door met een +/- 3 x grotere bolfrees als de steen groot is een kommetje
rondom ons justeergat te frezen. (zie fig. 2.)
Na het
injusteren en rondfilé draaien, snijden we met een versnijsteker een extra
facet aan (zie fig. 3. En 5c.) zodat we
een mooi rond verloop krijgen naar de steen toe, bij een kastje vijlen we ook
de buitenkant af, zodat we het donut effect aan het kastje verkrijgen. (Zie
fig. 4.)
5a. buiten fijlfacet, / b. bovenkantfacet, / c.
versnijfacet, / d. bolfreesfacet, / e. rondfilefacet.
Net
zoals bij de “donut rondfilé” beginnen we voor een Venetiaanse rondfile zetting
ook na het voorjusteren, met een nog grotere bol frees van +/- 5 tot 10 x
grotere frees als de steen, een kommetje om ons justeergat te frezen. Zie
voorbeelden hieronder beschreven. Deze zetting gebruiken we vooral voor een solitaire
steen, die er wat meer mag uitspringen.
De Italiaanse methode gebruiken we hoofdzakelijk voor
reparatie werk, als we onverhoopt een steentje niet meer vast krijgen, bij
gebrek aan genoeg vlees rond de steen.
Praktisch
elke steen kunnen we op de, als hierboven beschreven, mannieren zetten.
Voor de
wat meer onregelmatig gevormde stenen is het hierbij wel van belang, goed af te
tekenen. Dit kunnen we het beste doen door de steen met de tafel even met wat
secondelijm op het materiaal te plakken. Zodat deze bij het strak kunnen
aftekenen goed gefixeerd blijft zitten. Test voor af wel even hoe en waarmee,
het beste de steen weer los te krijgen is. Meestal voldoet heet water wel, ook
oppassen met poreuze stenen zoals smaragd.
Als
strakke afteken kraspen, kunnen we het beste een tot een puntje geslepen
vlakstekertje gebruiken, waarbij we de baan van de steker als haakse geleiding
langs de steen laten glijden.
We
kunnen nu met een gerust hart, binnen onze duidelijke aftgetekende lijntjes,
aan het boren en frezen slaan. (zie fig. 4. En 5.)
Nadat
we dit van groot naar kleinere bolfrezen, tot in de hoekjes toe, ruimte gemaakt
hebben. Gaan we met een klein bolfreesje nr. 0,6 of 0,7 nog even de hoekjes verder
schoonfrezen (zie fig., 5a.) alvorens we hierna met een zetfreesje de zetrusting in gaan frezen. Steken we met
een justeerstekertje of dus gewoon met onze versnijdstekertje de hoekjes verder
mooi haaks uit.
Hierna beginnen we met een klein
zetfreesje +/- nr. 1,0. al tekenend, rondom de plaats waar de rondist
uiteindelijk moet komen, deze in te frezen. De voordelen van dit uittekenen met
een klein freesje heeft als voordeel een geleiding te maken voor de latere
grotere frees. Tevens kan nu nog, de zetfreeshals, als sturing langs de zetrand
glijden. (zie fig. 1a.) Zodat een strakke en rechte frees rail/rusting kan ontstaan.
In de handel zijn ook wel zetfrees geleiders te koop welke als nadeel hebben, door
hun dikke rand, dat je niets ziet en ook op de bovenkant / rand beschadigingen
achterlaat. Wel kunnen ze hun dienst bewijzen als een soort van diepte aftekenpen
door er, los uit de hand, mee te krassen. Wat al een licht frezende uitwerking
geeft.
We
hebben nu de mogelijkheid, doordat er door deze infrezing een dunne zetrand is
ontstaan, om deze met de steker, nu wat gemakkelijker op de maat van de steen af/bij
te snijden om deze te kunnen gaan inpassen. De smalste breedte van de steen het
eerst. Zodat de andere, de langste breedste zijde van de steen nog net op de
zetrand blijven rusten.
Met
andere woorden, de steen moet nu, aan de smalste kant, al in zijn zetting
kunnen vallen en aan de langste zijden nog net niet. Daar gaan we nu met een
maatje grotere zetfrees, deze zetrusting verder uitfrezen.(zie fig. 6e.) zodat
de steen daar, net zoals we bij het rondfilé zetten gezien hebben. deze
uiteindelijk ook al passend, kan gaan in vallen. Ook kunnen we om meer ruimte
te verkrijgen, deze iets grotere frees elke keer opnieuw als we deze door de al
ontstane geleiding halen, iets naar ons toe kantelen, terwijl we hem door de
rusting heen trekken. (zie fig.5.) Hierdoor
wordt ons railtje niet onnodig te diep maar wel wat breder, zodat er meer
ruimte ontstaat voor het inlaten van onze steen. (zie fig. 2b.) Ook zal de
frees hierdoor minder gaan happen.
Mocht
de steen niet direct willen invallen kunnen we op het rustpunt waar de steen op
draait (zie fig. 3c.) eerst met een bolfreesje nog wat meer ruimte geven
voordat we de tegenover- liggende kant anders al zouden moet gaan bijsnijden. Wil
ik hier nog even voor de duidelijkheid vermelden dat bij rechthoekige stenen,
twee van de vier zijkanten (de twee overliggende kanten) moeten rusten en de
twee andere dus beslist niet, dit is nauwelijks ook bij benadering niet, te
realiseren de steen zal dan altijd gaan draaien of kantelen. Denk maar aan de
vier poten van een tafeltje. Valt de steen nu, na mogelijk nog wat bijgesneden
te hebben, in zijn rusting kunnen we de steen eerst aan de rustende zijden,
vast hameren.
Niet al
te vlak op de rand, maar er duidelijk iets naast is voldoende, om het materiaal
naar de steen toe werken.(zie fig. 4d.) Anders butsen we een rechte rand stuk,
en dat is wat moeilijker af te werken. Hou ook in de gaten dat tijdens dit
hameren de steen recht/gelijk blijft liggen. Kunnen we hierna eenvoudig, de
niet rustende zijkanten, tegen de steen aan gaan hameren.
Heb je nog vragen reageer hier onder, krijg je snel een antwoord. Ko