zaterdag 10 maart 2012

      Incrustatie en pavé zetten.                                Les 1. rondfilé
                                                                                                             Wordt vervolgd.
Het goed rondfilé kunnen zetten staat aan de basis van het beheersen van al het incrustatie en pavé zetwerk. Als je dit goed kan, wordt de rest een stuk eenvoudiger te leren. Omdat juist bij de rondfilé zetting het goed kunnen justeren, cruciaal is voor succes van het resultaat. Er zijn twee technieken; de eerst is een kwestie van strak in justeren op kaliber en diepte van de steen waarna het materiaal doormiddel van aanwrijven met een elsje, er een glanzend braamrandje over de steen gewreven wordt. Bij niet al te grote briljantjes (zeg tot 0.04 krt) is dit nog goed te doen, omdat deze, meestal wel scherp genoeg zijn om zichzelf vast in te snijden bij het recht aandrukken.  Bij de grotere stenen echter, lukt dit niet meer zo goed. Zeker bij de kleurstenen met hun dikkere rondisten zullen deze tijdens het aanwrijven schuin gaan kantelen in hun rusting. Ook is het risico van uitvallen na het polijsten of het langdurig trillen in de ultrasoon dan te groot. Zodat we in die gevallen, het op bijna grote van de steen ons justeergat uitgefreesd te hebben (de steen past nog net niet) er hierin met een zetfrees of linzenfreesje een rusting in gaan frezen. (zie fig. 2.) Waarna de steen ingelegd kan worden. Schuinweg, zodat de steen aan een kant zich al onder en in onze gefreesde rusting ligt zal de tegenovergestelde kant ruimte genoeg moeten krijgen om zich ook in de zetopening te laten invoegen. Mocht dit niet direct lukken kan dit met de bolfrees waarmee we al eerder gekalibreerd hadden dit verder iets verruimd worden. Mogelijk moeten we hierna de rusting ook nog even opnieuw bijwerken. Toch is het beter wat te strak te beginnen met een correctie, alsdan later mocht blijken dat we ons justeergat te groot waren begonnen. Er is dan echter geen weg meer terug, wat ons rest is solderen of een grotere steen te gaan gebruiken.


Om te voorkomen dat we de steen schuin gaan aanwrijven kan het nuttig zijn kruislings een begin te maken met dit aanwrijven. (zie fig. 4,)
Het spreekt voor zich dat we alleen voor briljant een stalen elsje kunnen gebruiken bijv. gemaakt van een geslepen afgebroken freesje, en voor alle andere steen soorten een uit messing  staaf, Daar we anders de stenen zeker zullen gaan beschadigen.
Rust de steen eenmaal goed in zijn zetting, gaan we deze aanwrijven met een wat bol elsje. zodat we ook daadwerkelijk al wrijvende een braam creëren die de steen vast gaat houden. (zie fig., 5.) 
De rand van deze braam wrijven we eventueel, met een iets dunner en scherper  exemplaar hierna nog even extra vast aan, zodat we er zeker van zijn dat we de zetting nu ook goed tot aan de steen dicht aangewreven hebben. (zie fig., 6.)

Gladom zonder file is een zetting die meer opgaat in het oppervlak, glanzend of gematteerd.  dit is wat rustgevender, vooral bij het gebruik van veel ongelijkmatige stenen in een zetting.


  Hierbij werken we de zetrand, vooral voor de wat grotere stenen, eerst wat omhoog, door al “roerende” met een greinen draaier of elk ander voor dit doel te gebruiken ronde staak al draaiende tegen de rand aan te drukken, omhoog. (zie fig. 2. en 3.)  Zodat we onszelf wat meer “vlees”geven om later glad te kunnen aandrukken. (zie fig. 5. en 6.) met hamerhandstuk, of vlakke aandrukker.


Bij de “donut rondfilé” doen we precies het tegenovergestelde, en verlagen we de zetrand eerst, door met een +/- 3 x grotere bolfrees als de steen groot is een kommetje rondom ons justeergat te frezen. (zie fig. 2.)
Na het injusteren en rondfilé draaien, snijden we met een versnijsteker een extra facet aan (zie fig. 3. En 5c.)  zodat we een mooi rond verloop krijgen naar de steen toe, bij een kastje vijlen we ook de buitenkant af, zodat we het donut effect aan het kastje verkrijgen. (Zie fig. 4.)

        5a. buiten fijlfacet, / b. bovenkantfacet, / c. versnijfacet, / d. bolfreesfacet, /  e. rondfilefacet.  

Net zoals bij de “donut rondfilé” beginnen we voor een Venetiaanse rondfile zetting ook na het voorjusteren, met een nog grotere bol frees van +/- 5 tot 10 x grotere frees als de steen, een kommetje om ons justeergat te frezen. Zie voorbeelden hieronder beschreven. Deze zetting gebruiken we vooral voor een solitaire  steen, die er wat meer mag uitspringen.


De Italiaanse methode gebruiken we hoofdzakelijk voor reparatie werk, als we onverhoopt een steentje niet meer vast krijgen, bij gebrek aan genoeg vlees rond de steen.

Praktisch elke steen kunnen we op de, als hierboven beschreven, mannieren zetten.
Voor de wat meer onregelmatig gevormde stenen is het hierbij wel van belang, goed af te tekenen. Dit kunnen we het beste doen door de steen met de tafel even met wat secondelijm op het materiaal te plakken. Zodat deze bij het strak kunnen aftekenen goed gefixeerd blijft zitten. Test voor af wel even hoe en waarmee, het beste de steen weer los te krijgen is. Meestal voldoet heet water wel, ook oppassen met poreuze stenen zoals smaragd.

Als strakke afteken kraspen, kunnen we het beste een tot een puntje geslepen vlakstekertje gebruiken, waarbij we de baan van de steker als haakse geleiding langs de steen laten glijden.
We kunnen nu met een gerust hart, binnen onze duidelijke aftgetekende lijntjes, aan het boren en frezen slaan. (zie fig. 4. En 5.)
Nadat we dit van groot naar kleinere bolfrezen, tot in de hoekjes toe, ruimte gemaakt hebben. Gaan we met een klein bolfreesje nr. 0,6 of 0,7 nog even de hoekjes verder schoonfrezen (zie fig., 5a.) alvorens we hierna met een zetfreesje  de zetrusting in gaan frezen. Steken we met een justeerstekertje of dus gewoon met onze versnijdstekertje de hoekjes verder mooi haaks uit. 

Hierna beginnen we met een klein zetfreesje +/- nr. 1,0. al tekenend, rondom de plaats waar de rondist uiteindelijk moet komen, deze in te frezen. De voordelen van dit uittekenen met een klein freesje heeft als voordeel een geleiding te maken voor de latere grotere frees. Tevens kan nu nog, de zetfreeshals, als sturing langs de zetrand glijden. (zie fig. 1a.) Zodat een strakke en rechte frees rail/rusting kan ontstaan. In de handel zijn ook wel zetfrees geleiders te koop welke als nadeel hebben, door hun dikke rand, dat je niets ziet en ook op de bovenkant / rand beschadigingen achterlaat. Wel kunnen ze hun dienst bewijzen als een soort van diepte aftekenpen door er, los uit de hand, mee te krassen. Wat al een licht frezende uitwerking geeft.
We hebben nu de mogelijkheid, doordat er door deze infrezing een dunne zetrand is ontstaan, om deze met de steker, nu wat gemakkelijker op de maat van de steen af/bij te snijden om deze te kunnen gaan inpassen. De smalste breedte van de steen het eerst. Zodat de andere, de langste breedste zijde van de steen nog net op de zetrand blijven rusten.
Met andere woorden, de steen moet nu, aan de smalste kant, al in zijn zetting kunnen vallen en aan de langste zijden nog net niet. Daar gaan we nu met een maatje grotere zetfrees, deze zetrusting verder uitfrezen.(zie fig. 6e.) zodat de steen daar, net zoals we bij het rondfilé zetten gezien hebben. deze uiteindelijk ook al passend, kan gaan in vallen. Ook kunnen we om meer ruimte te verkrijgen, deze iets grotere frees elke keer opnieuw als we deze door de al ontstane geleiding halen, iets naar ons toe kantelen, terwijl we hem door de rusting heen trekken. (zie fig.5.)  Hierdoor wordt ons railtje niet onnodig te diep maar wel wat breder, zodat er meer ruimte ontstaat voor het inlaten van onze steen. (zie fig. 2b.) Ook zal de frees hierdoor minder gaan happen.
Mocht de steen niet direct willen invallen kunnen we op het rustpunt waar de steen op draait (zie fig. 3c.) eerst met een bolfreesje nog wat meer ruimte geven voordat we de tegenover- liggende kant anders al zouden moet gaan bijsnijden. Wil ik hier nog even voor de duidelijkheid vermelden dat bij rechthoekige stenen, twee van de vier zijkanten (de twee overliggende kanten) moeten rusten en de twee andere dus beslist niet, dit is nauwelijks ook bij benadering niet, te realiseren de steen zal dan altijd gaan draaien of kantelen. Denk maar aan de vier poten van een tafeltje. Valt de steen nu, na mogelijk nog wat bijgesneden te hebben, in zijn rusting kunnen we de steen eerst aan de rustende zijden, vast hameren.
Niet al te vlak op de rand, maar er duidelijk iets naast is voldoende, om het materiaal naar de steen toe werken.(zie fig. 4d.) Anders butsen we een rechte rand stuk, en dat is wat moeilijker af te werken. Hou ook in de gaten dat tijdens dit hameren de steen recht/gelijk blijft liggen. Kunnen we hierna eenvoudig, de niet rustende zijkanten, tegen de steen aan gaan hameren.

Heb je nog vragen reageer hier onder, krijg je snel een antwoord. Ko

                           
        
                                                                        





                                                                                                          







Geen opmerkingen:

Een reactie posten